DonarMuseum
« Terug naar verhalenoverzicht

Donar jaren 60

Door Jan Plaggemars

Zoals beloofd zal ik mijn best doen om mijn herinneringen aan Donar basketbal op de mail te zetten. Ik ben aangekomen in 1960, maar dat was niet de eerste keer dat ik met Donar in aanraking kwam. In de jaren daarvoor had ik ze vaak zien spelen in de Korenbeurs, o.a. de beroemde wedstrijd tegen ASVU, na twee verlengingen gewonnen door Donar, omdat de tegenstander nog maar één speler in het veld kon brengen. De rest was door te veel p's gediskwalificeerd!
In september 1960 meldde ik mij dus als eerstejaars aan en zag daar dus mensen waar je aanvankelijk tegenop zag. Gelukkig heeft dat niet al te lang geduurd en na een aantal jaren waren de rollen omgedraaid. Met Donar heb ik niet meer in de Korenbeurs gespeeld, we mochten gelijk naar de groenteveiling alwaar menigeen een ongewilde sliding over de spruitjes maakte. Ook mijn broer Han speelde toen nog een poosje basketbal en hij presteerde het om een speler van de tegenpartij met een keurige voetbalsliding buiten de lijnen te werken! Je moest soms wat compenseren. Toch was dat ook de tijd dat wij versterking kregen van een hele serie voor ons doen wat betere spelers, zoals Gerard Muntinga, Albert Mantingh, Hans Lesterhuis, Jan Loorbach, Gerard van Groeningen, Ger Geerlings, Jeroen Bordewijk, Eric van Utteren. Ook van belang was het moment dat Karel Bakker zich met de organisatie ging bemoeien. Bij Punch uit Delft speelde toen Jan Bruin en hij speelde in het Nederlands team. We bezochten een toernooi, ik meen in Hamburg en toen gingen genoemde Jan Bruin en Eric van Woerkom (ook international en ook van Punch) met ons mee. De resultaten waren opzienbarend, in ieder geval voor ons. Zeker toen we een extra wedstrijd speelden tegen het Roemeens nationaal studententeam. Ze kwamen niet in hun sterkste opstelling het veld op, maar gaandeweg de wedstrijd moesten zich steeds meer spelers gaan omkleden, helaas voor hun, te laat! Waar wij in die tijd bekend om stonden was onze flitsende fast break. We hadden vaste patronen ingestudeerd en dat liep gesmeerd, tot er een klootzak van Pink Stars was die het door had en nota bene in onze passlijnen ging staan. Het moest eigenlijk alsnog postuum verboden worden! Toch was dit de basis voor latere jaren. Dat kwam mede tot stand omdat Klaas Bruin, de broer van Jan, bij de ACLO een contract kreeg en zich over ons ontfermde. We gingen vaker en langer trainen en dat wierp zijn vruchten af. Ik denk dat we vier keer achter elkaar kampioen werden en iedere keer dus ook een klasse hoger moesten spelen. Dat ging ons toch wel goed af. Het laatste jaar dat ik en ook Albert M. voor Donar speelden werden we vierde in de op één na hoogste klasse. Het jaar daarna promoveerden ze naar het Walhalla, om daar als hoogste niet-gesponsorde ploeg te eindigen in hun eerste competitie. Voorwaar een succesvolle periode. Ik heb die hele periode als heel aangenaam beleefd en regelmatig een uitsmijter voor de wedstrijd gegeten, ook als Karel B. het er niet mee eens was!
Wat ik me ook nog herinner was een moment in een wedstrijd tegen Pink Stars en wij de hele wedstrijd hadden achtergestaan maar bij een gelijke stand door ons twee vrije worpen mochten worden genomen. Ik stond langs de bucketlijn voor de eventuele rebound, samen met Eef Halewijn, een Amsterdammer in dienst bij de gemeente Emmeloord, en hij zei: GVD, verliezen we ook nog. Ja Eef, het intellect zegeviert, was mijn antwoord. Wat liep die man vreselijk te balen. Maar het was wel zo, dat we wel veerkracht hadden en de teamgeest goed was! Ik kijk er met heel veel plezier op terug.