DonarMuseum
« Terug naar verhalenoverzicht

Het begin van basketbal in Groningen

Door Frans Krips

Ab Mandersloot beschrijft het begin vrij goed. Je spelt de naam van de oprichter als Struik. W.P Struik, Wim voor bekenden. Hij zat de oprichtingsvergadering in januari 1951 voor in het Munnekehuis in de Munnekeholm (ik verschil hier enigszins van mening met Dolf van Teerns). Jopie Kamps was secretaresse. Ik zat daar als gymnasiast samen met Dolf van Teerns en Gerrit van Kernebeek. Zonder twijfel moet Pim van den Wall Bake daar ook gezeten hebben. Er zou met een halve competitie tot zomer 1951 worden gestart en men zou per lid 75 cent contributie aan de bond betalen voor zaalhuur van de Korenbeurs, waar baskets zouden worden geplaatst, gemaakt door de werkplaats van de brandweer. Ik heb de eerste wedstrijd meegespeeld. Sphaira (waarover Wim Hofstee aardige dingen schrijft) tegen Pegasus: 12-0. Sphaira werd overigens getraind door Teun Schipper, maar Veldink gaf alle medewerking, evenals zijn collega's van de andere openbare middelbare scholen (Thor, Celeritas). De uitzondering was de Rijks-HBS waar Meindertsma gymleraar was en die had wat tegen basketbal. Dus deed Brinio niet mee. De Christelijke scholen speelden volleybal.
Er deden uiteraard veel handbal- en korfbalverenigingen mee, want in beide sporten bestonden de zaalvarianten nog niet. Ook atletiekverenigingen vonden deze sport goed voor hun wintertraining.
In de zomer van 1951 ging Sphaira al over in de bestaande gymnasiumgymnastiekvereniging Siegfried, dus onder die naam heb ik aan de competitie 1951/1952 deelgenomen met mensen als Hofstee, van Teerns (2x) en Beekhuis.
In 1952 ging ik dus over op Donar, het eerste jaar met weinig plezier. Donar werd toen nog gedomineerd door Amerikanen (die studeerden hier, omdat ze dan niet naar Korea hoefden) als Arthur Green, Bob Penario en Gene Schulman. Die konden er eigenlijk niks van, maar het waren nu eenmaal Amerikanen. Ik moet dat jaar weinig hebben gespeeld. Het volgende seizoen gooiden we de Yankees eruit en begonnen we zelf met coryfeeën als Klaas Deelstra, Sjoerd Castelein en Armand Chin ten Fung. Sjoerd en Klaas bleken zeer veel gevoel voor het spel te hebben, vooral Sjoerd, een oud-handbalinternational, die bij die sport als gevolg van de oorlog toch niet was doorgebroken. Aangevuld met mensen als Jan Berghuis, Peter Egyedi, Freddy Marx en ondergetekende werden we dan ook snel kampioen 1954.
Otto Tanczos is van later datum: 1956 als gevolg van de opstand in Budapest (dat heeft Wim Hofstee een beetje mis).
Over de tweede golf (1957-1958) met mensen als Mellema, van Teerns, Tanczos, Bakker, Beekhuis en (als enige overgeblevene van de vorige golf) mijzelf is door anderen waarheidsgetrouw bericht. Vooral de tochten naar Amsterdam en den Helder zijn ons bijgebleven.
Inderdaad heb ik het district in de bondsvergadering een paar maal vertegenwoordigd, eenmaal in Aegirblazer, omdat ik toch in Amsterdam was voor een roeiwedstrijd. Ger den Boef, die de bond voorzat en met wie ik later in het hoofdbestuur van de NBB zat (ik ben twee jaar secretaris geweest) herinnerde zich dat nog wel.